Begroting 2019

Vooruitblik op de ontwikkelingen

Het grondbeleid zal zich de aankomende jaren nadrukkelijk situationeel gaan manifesteren. Om gewenste beleidsdoelen te realiseren en de dynamiek van stedelijke ontwikkelingen op gang te houden zal er vaker sprake zijn van financieel onrendabele ontwikkelingen. Echter, de maatschappelijke effecten en maatschappelijk rendement nemen hiermee toe. De bekostiging hiervan wegen we situationeel af en leggen we separaat ter besluitvorming voor aan de raad. De in voorbereiding zijnde omgevingsvisie, waarvan deel 1 met de kernopgaven en ambities op 30 oktober 2017 door de Raad is vastgesteld en de beleidsdoelstellingen vanuit de begroting geven hierbij richting aan het te voeren situationele grondbeleid.

Omgevingsvisie
In het “Mijn Zwolle van morgen 2030” zijn de kernopgaven en ambities vastgesteld, waarmee het richting geeft aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. De wereld verandert snel, het moet dan ook vanzelfsprekend zijn om bij de verdere uitwerking van het 2e deel van de omgevingsvisie goed te letten op de veranderende ontwikkelingen en trends, zoals het klimaat, de demografie en de digitale/technologische ontwikkelingen. Echter, dit geldt ook op de vastgoedontwikkelingen en de wet- en regelgeving op financieel / economisch gebied.

In relatie tot het grondbeleid worden nieuwe ruimtelijke initiatieven in een zo vroeg mogelijk stadium, volgens een checklist, op kansrijkheid ingeschat. Het initiatief zal langs de lat van de ambities uit beleid, strategische opgaven uit het college programma, visies en de sociaal economische behoefte worden gelegd. Hoe verhoudt het initiatief zich tot wet- en regelgeving en is het initiatief haalbaar, zowel financieel als planologisch / maatschappelijk? Ook wat de passende gewenste gemeentelijke rolneming en prioriteit is zal worden verkend.

Duurzaamheid
Met het coalitieakkoord 2018-2022, waarin de koers ”Op weg naar Zwolle in 2030” is uitgezet, is het moment aangebroken om het geheel in beleid om te gaan zetten. Er is sprake van een omvangrijke opgave voor de stad. In 2030 zien wij een duurzame stad, die zichzelf kan dragen, dus minder afhankelijk en meer zelfvoorzienend is. Een groene stad die is toegerust op een veranderend klimaat. Het college stelt de komende vier jaren de duurzame groei en ontwikkeling van de stad centraal. Duurzaamheid is een uitgangspunt bij al ons handelen. Dus, de komende vier jaar zullen we daarom, daar waar mogelijk nieuwe initiatieven ondersteunen, ontwikkelingen de ruimte geven en waar nodig zelf het voortouw nemen. Het grondbeleid kan hierin een belangrijke rol gaan spelen.

Uitgangspunt is dat grootschalige ontwikkelingen toekomstbestendig worden uitgevoerd. Daarmee wordt niet afgewenteld op andere gebieden en wordt geen extra hypotheek gelegd op de stad. Waar mogelijk willen we nieuwe ontwikkelingen laten bijdragen aan duurzaamheidsopgaven voor aangrenzende gebieden en voor de stad als geheel, als dat op die manier kosten effectiever en slimmer kan.

Voor de huidige in de MPV opgenomen grondexploitaties en de toekomstige projecten zal het aangepast kader op het gebied van klimaat, energie en wellicht circulair, op basis van het besluit bij de begroting, de basis vormen voor het aanpassen van het programma’s van eisen (PvE) van de projecten, het te voeren grondbeleid en het grondprijsbeleid.

Bij projecten van derden waarbij de gemeente geen opdrachtgever is, worden de basiseisen in de bestemmingsplanprocedure opgenomen en gelden de kaders van het grondprijsbeleid. De initiatiefnemer kan tot een hoger duurzaamheidsniveau worden verleid door op een ander vlak meer ruimte te geven in het bestemmingsplan, wat per initiatief wordt vastgelegd.
In alle gevallen geldt dat maatwerk mogelijk moet zijn. Dat kan twee kanten op gaan. In een project dat veel mogelijkheden biedt, kunnen de basiseisen worden verzwaard. In een project dat weinig mogelijkheden biedt, kunnen de basiseisen naar beneden worden bijgesteld. Maar alleen nadat alternatieven zijn onderzocht, bijvoorbeeld de realisatie van de doelstelling buiten het projectgebied, op kosten van de ontwikkelaar .

Uitgangspunt bij financiering van de duurzaamheidsopgave is dat het project dit zelfstandig binnen de exploitatie oplost. Dat kan in sommige situaties betekenen dat een exploitatie negatief wordt, waarvoor dan een financiële voorziening getroffen moeten worden. Dit vraagt transparantie en specifieke besluitvorming van de Raad.