Begroting 2019

Uitvoering

De uitvoering van het grondbeleid voor het jaar 2019 presenteren wij op basis van de indeling van de menukaart. Per kwadrant lichten wij toe welke beleidsvoornemens wij hebben.

Kwadrant 1 actief grondbeleid

  • Het uitvoeren van de risicodragende grondexploitaties zoals opgenomen in de Meerjaren Prognose Vastgoed. Het betreft het actief opereren op de gebieden gebiedsontwikkeling, vastgoedmarkt, prijsontwikkeling, risico management en wet- en regelgeving om zodoende een afgewogen herziening van de prognose van grondexploitaties te kunnen maken. Hiervoor worden jaarlijks in- en externe onderzoeken gedaan. De kaders worden door de Raad bij de Nota van Uitgangspunten MPV vastgesteld.
  • Het onderzoeken naar mogelijkheden om tot een gewijzigde grex-systematiek over te gaan. Het werken met scenario’s en bandbreedtes is een aanbeveling. De gevolgen voor de grex-systematiek én de MPV worden nog nader onderzocht. Voorstellen voor nieuwe werkwijze(n) zullen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De middelen voor dit onderzoek komen ten laste van de MPV.

Kwadrant 2 actief faciliteren of aankopen

  • Het opstellen van een integraal handelingsperspectief (link met opstellen Omgevingsvisie). Een nieuw gemeentelijk handelingsperspectief is nodig; een handelingsleidraad met spelregels. Van product- naar proces denken. Dit sluit aan op de Omgevingsvisie en behelst een strategische visie op hoofdlijnen voor de toekomst. Het nieuwe en verplichte instrument vervangt het bestaande structuurplan, maar is veel breder. Het betreft niet alleen het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen, maar betreft een integraal kader voor de gehele fysieke leefomgeving. Het is daarom niet zinvol om in het kader van grondbeleid sec een handelingsleidraad te maken. De omgevingsvisie van Zwolle zal gefaseerd worden opgesteld. Het opstellen van het integraal handelingsperspectief pakken we in gelijke tred op met fase 2 van de omgevingsvisie. De middelen moeten komen uit de Programmabegroting.
  • Oppakken nieuwe initiatieven/ontwikkelingen: Vooralsnog benoemen we zelf geen actief op te pakken nieuwe ontwikkelingen. Wel kunnen zich vanzelfsprekend nieuwe initiatieven van derden aandienen. We bepalen dan op grond van de toegevoegde waarde van het initiatief en de financiële impact ervan, of we mee willen werken en het initiatief dan ook daadwerkelijk gaan faciliteren. We zetten daarbij in op maximaal kostenverhaal ter dekking van de gemeentelijke kosten. Dat wil zeggen dat we een zo hoog als wettelijk mogelijke bijdrage vragen aan derden. Het oppakken van een nieuwe initiatief leggen we separaat ter besluitvorming voor aan de raad. Dit is een continu proces.

Kwadrant 3 Actief faciliteren of verkopen

  • Bepalen omvang benodigde grondvoorraad t.b.v. omgevingsvisie:

In het verleden hebben we gronden strategisch verworven om ons woonareaal uit te breiden. Op basis van de in voorbereiding zijnde Omgevingsvisie bepalen we welke gronden we voor welke beleidsdoelen moeten aanhouden of kunnen gaan afstoten, omdat daar geen actieve gemeentelijke beleidsdoelen meer mee zijn gemoeid. Dit vraagstuk met mogelijke scenario's zal in samenhang en besluitvorming oplopen met de Omgevingsvisie.
De kosten voor de werkzaamheden zijn regulier en worden verantwoord in de MPV. Het vraagt geen extra financiële middelen.

  • Tijdelijke functies/bestemmingen:

De gemeente zet waar mogelijk in op tijdelijk anders gebruiken/bestemmen van gemeentelijke gronden (TAG/TAB). Strategisch verworven gronden voor de ontwikkeling van de stad op lange termijn liggen daarbij niet zo voor de hand. Grotendeels gaat dat namelijk om agrarische gronden die langdurig in pacht zijn uitgegeven (langjarige pacht). De MVA bestaat uit gronden waarvoor een stellig voornemen bestaat om deze binnen tien jaar te ontwikkelen. Hiervoor kan tijdelijkheid een prima overbrugging zijn alvorens er een nieuwe structurele functie komt. Hierbij kijken we ook of duurzame aanwending van de voorraad gronden mogelijk is. De looptijd voor tijdelijke initiatieven bedraagt ca. tien jaar waardoor sommige tijdelijke functies lastiger gerealiseerd kunnen worden. Ook tijdelijke initiatieven hebben namelijk een bepaalde looptijd nodig om zichzelf te kunnen bedruipen. Een businesscase voor zonnevelden of windmolens bijvoorbeeld, kent al snel een minimale looptijd van 10-20 jaar. Tot slot mogen tijdelijke initiatieven structurele kansen voor permanente functie(s) niet belemmeren. Al zijn er ook situaties denkbaar dat tijdelijke initiatieven uiteindelijk permanent kunnen worden.
De kosten voor de werkzaamheden zijn regulier en worden verantwoord in de MPV (kosten én opbrengsten). Echter, tijdelijke bestemmingen zijn veelal niet budgettair neutraal en dat vraagt om middelen. Het oppakken van een nieuw tijdelijk initiatief leggen we separaat ter besluitvorming voor aan de raad. Dit is een continu proces