Begroting 2019

Risico's en benodigd weerstandscapaciteit

Hieronder worden de risico’s voor de gemeente Zwolle gecategoriseerd gepresenteerd. Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. Denk daarbij aan substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins kan worden voorzien.
Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij een onderverdeling. In bijgaande tekst wordt elke post toegelicht. Samenvattend ontstaat het volgend beeld, inclusief de risicoposten uit de vertrouwelijke risicoparagraaf.

Onderverdeling

Kans hoog

Kans midden

Kans Laag

1. Algemene en specifieke uitgaafrisico´s

30.000

4.580.000

6.971.000

2. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s

500.000

8.088.000

350.000

3. Open eind risico´s

7.956.000

5.135.000

2.329.000

4. Risico´s bezwaarschriften en  Schadeclaims

pm

5. Garantstellingen, verstrekte leningen, deelnemingen

0

0

12.725.000

6. Verzekeringsrisico´s

pm

7. Risico´s vergunningen

pm

8. Risico´s grondexploitaties

2.036.000

12.490.000

3.020.000

9. Risico's kredietprojecten

535.000

6.438.000

1.737.000

10. Overige risico's

1.500.000

0

0

12.557.000

36.731.000

27.131.000

Kans op optreden

0,75

0,50

0,25

Totalen

9.418.000

18.365.000

6.783.000

34.566.000

Verhouding hoog / midden / laag

27%

53%

20%

1. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s

Renteramingen. De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat plaatsvinden. Voor de te financieren bedragen (financiering, herfinanciering en renteherziening) tot eind 2019 wordt uitgegaan van renteniveaus van 1,7%. Voor de kortlopende leningen wordt uitgegaan van 0%. In de risicomatrix is het effect van 0,5% extra rentestijging verwerkt (post van circa € 0,8 miljoen, laag risico). De kans op tegenvallers ten aanzien van renteramingen neemt toe, vooral indien de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename  en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten

Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting: In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (post van € 4,2 miljoen, midden risico). Ten opzichte van voorgaande jaren is het risicobedrag nagenoeg verdubbeld vanwege het vervallen van de afzonderlijke rijkscompensatie voor gedecentraliseerde rijkstaken op het sociaal domein. De bekostiging loopt vanaf 2020 indirect via het accres.

Btw over straatparkeren: Momenteel speelt een juridisch dispuut over de vraag of gemeenten btw moeten afdragen over de inkomsten uit straatparkeren. Dit wordt tot nu toe niet gedaan. Inmiddels is een uitspraak hierover ter beoordeling voorgelegd aan de Hoge Raad. Indien de uitspraak van de Hoge Raad leidt tot btw-heffing heeft dit financiële gevolgen voor de parkeerinkomsten. De inkomsten uit straatparkeren bedragen jaarlijks ongeveer € 3 miljoen; 21% btw hierover is € 0,63 miljoen. Dit kan nog verminderd worden door inkoop-btw als voorbelasting in aftrekt te brengen. Naast het risico dat met terugwerkende kracht btw verrekend kan worden, kan dit ook gevolgen hebben voor de heffing van vennootschapsbelasting. Het is nog niet duidelijk wanneer het in de Hoge Raad wordt behandeld. We hebben de kans op midden gezet.

Aanbestedingsnadelen: Bij de onderhouds -en vervangingsopgave binnen het beheer van de openbare ruimte geldt heel en veilig als ondergrens. Uitgangspunt daarbij is een risicogestuurde en kostenefficiënte werkwijze. Als gevolg van marktomstandigheden (onder andere prijsstijgingen) kan het toch zijn dat geprogrammeerde werkzaamheden duurder uitvallen en niet binnen beschikbare middelen kunnen worden uitgevoerd. Indien als eerste beheersmaatregel niet getemporiseerd (of afgeschaald) kan worden -de minimale onderhoudsbehoefte ten behoeve van een veilige en leefbare openbare ruimte moet immers worden gerealiseerd en gestelde kwaliteitseisen moeten worden behaald- resulteert dit in tegenvallers. Deze tegenvallers als gevolg van veranderende -soms grillige- marktomstandigheden zullen daarom ten laste van de algemene middelen worden gebracht (na Berap melding). Pm.post

Geothermie: Voor het onderzoek naar de mogelijkheden van geothermie is (via hoofdaanvrager provincie Overijssel) Europese subsidie (ELENA) verkregen. Indien niet aan de bij de subsidieverstrekking behorende prestatieafspraken kan worden voldaan, kan de toegekende subsidie worden teruggevorderd. Voor de gemeente betreft het risico € 85.000. We schatten de kans laag in

Vennootschapsbelasting: Overheden die winst behalen met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, vallen vanaf 2016 onder de vennootschapsbelasting. De Belastingdienst bepaalt bij de beoordeling van de aangifte wat ondernemingsactiviteiten zijn en welke activiteiten voor een winstvrijstelling in aanmerking komen. Hoewel we  de aandachtsgebieden in beeld hebben die met zeer grote zekerheid belastingplichtig gaan worden (slagboom-parkeren en grondexploitaties), is de exacte financiële impact (feitelijke belastingdruk) nog niet beschikbaar. Het risico dat we belasting moeten betalen is mede afhankelijk van de nog door de Belastingdienst te beoordelen openingsbalans per 1-1-2016. Op basis van eigen waarneming schatten we de eerste jaren geen of een beperkt bedrag aan belasting verschuldigd zijn. In de begroting is een post van € 150.000 opgenomen. Dit bedrag is gelijk aan voorlopige belastingaanslag over 2016. In de risicoparagraaf nemen wij voorlopig € 100.000 op tegen een midden risico ingeval de belastingaanslag hoger uitvalt.

Boekenonderzoek Belastingdienst: :De Belastingdienst voert op dit moment twee boekenonderzoeken uit, waarmee men controleert of de gemeente de loonbelastingwetgeving en de btw-wetgeving in de jaren 2013 tot en met 2016 juist heeft uitgevoerd. Wij zijn in overleg met de Belastingdienst over de voorlopige bevindingen. De uitkomsten van de bevindingen van de Belastingdienst worden in de tweede helft van het jaar 2018 verwacht. Het risico op naheffingen is hoog maar een inschatting van het bedrag is nog niet te geven.
1. Loonbelasting: Voor wat betreft de loonbelastingwetgeving zijn de volgende onderwerpen in onderzoek.
A. Gemeentelijk wagenpark: om een naheffingsaanslag voor privégebruik auto’s te voorkomen moet de gemeente bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat er geen sprake is geweest van privégebruik.
B. Fiscalisering woon-werkverkeer: medewerkers van de gemeente Zwolle kunnen aan het eind van ieder jaar hun reiskosten woon- werkverkeer uitruilen tegen salaris waarbij het kenmerk is dat de reiskostenvergoeding dan onbelast is. De wetgeving schrijft voor dat medewerkers in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de kosten worden gemaakt aan moeten geven dat ze gebruik willen maken van de regeling. Dat is in Zwolle niet gebeurd. Door ander bewijsmateriaal aan te leveren proberen wij een naheffingsaanslag te voorkomen.
C. Loonheffingskorting medewerkers: de Belastingdienst is ven mening dat de gemeente Zwolle de loonheffingskorting ten onrechte heeft toegepast in de gevallen waarin de gemeente niet beschikt over de opgaaf van gegevens van de werknemer. In dat geval volgt er een naheffingsaanslag. Door bewijsmateriaal aan te leveren proberen wij een naheffingsaanslag te voorkomen.
2. Btw-controle: In het kader van de btw-controle is daarnaast door de Belastingdienst een steekproef over 2016 uitgevoerd. In diverse overleggen met de Belastingdienst zijn nadere toelichtingen op de feiten gegeven en zijn fiscale standpunten uitgewisseld. Uit deze besprekingen blijkt dat de visies soms zeer sterk uiteen lopen. Het gaat dan om met name de vraag welke posten als “fout” worden gekwalificeerd. Tijdens de laatste bespreking is afgesproken om nadere informatie uit te wisselen en te komen tot definitieve standpunten. Daarna kan op basis van de geconstateerde fouten het materiële belang in beeld worden gebracht. Er is een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,1 miljoen per jaar.

Brexit: De Brexit kan gevolgen hebben voor de Zwolse bedrijven, hun financiële situatie en investeringsruimte en wellicht ook de regionale arbeidsmarkt. En deze gevolgen kunnen effecten hebben voor de inkomsten en uitgaven van de gemeente Zwolle.

Beschermd wonen: Gezien de voordelen die ontstaan zijn in 2017 bij beschermd wonen, waarvan een substantieel deel voor de periode 2018 - 2020 structureel lijkt te zijn, is het risicoprofiel naar beneden bijgesteld.

Stedelijk Museum Zwolle: Afwikkeling verzekeringsclaim brand. Risico is dat het bedrag dat wordt uitgekeerd voor herstel ontoereikend is voor alle herstelwerkzaamheden als gevolg van brand. We schatten deze kans in op middel met een bedrag van € 200.000.

Nooterhof: In oktober 2018 stopt Landstede met het beheer van de Nooterhof. De komende periode wordt er gezocht naar een nieuwe partner voor de exploitatie van het gebied, te starten in het voorjaar van 2019.  Mocht het niet lukken een nieuwe partner te vinden die het beheer en de exploitatie op zich neemt, dan vervalt het beheer naar de gemeente Zwolle. Op basis van de ervaring van Landstede bedragen de jaarlijkse beheerkosten in een minimaal scenario € 80.000. Uitgaande van een kans van 50% dat het lukt een nieuwe exploitant te vinden, is er een risico van € 40.000 structureel.

2. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s.

Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds: De groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling (accres) van de netto rijksuitgaven. Met ingang van 2019 is een groot deel van de sociaal domein taken toegevoegd aan de algemene uitkering, waardoor het risico toeneemt vanwege de koppeling aan de rijksuitgaven. Tot en met 2018 werden de sociaal domein onderdelen afzonderlijk gecompenseerd door het rijk. Bijstelling van de accressen voor de komende jaren  is een reëel risico. Daarnaast is er het risico dat er sprake is van onderuitputting op de rijksuitgaven van 2018. In de meicirculaire 2019 wordt de definitieve uitkomst over 2018 verwacht. Er is een midden risicobedrag opgenomen van circa € 3,25 miljoen (1% structureel risico).  

Verdeelsystematiek: Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering en enkele integratie-uitkeringen. De werkelijk ontvangst via deze uitkeringen is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. Daarnaast lopen er enkele onderzoeken of de verdeling van de gemeentefondsgelden nog wel actueel is. Aanpassing van het verdeelstelsel gaat meestal gepaard met herverdeeleffecten tussen de gemeenten. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico's een midden risicobedrag opgenomen van circa € 3,25 miljoen (1% structureel risico).

Btw-compensatiefonds: In de meicirculaire 2018 heeft het Rijk aangegeven dat de systematiek omtrent de verrekening van de ruimte onder het plafond van het btw-compensatiefonds (BCF) ingaande 2018 wijzigt. Dat houdt in dat de verwachte voordelen ad € 5,5 miljoen niet meer vooraf via het gemeentefonds worden geraamd, maar achteraf op basis van werkelijke ontwikkelingen worden verrekend.  De hoogte van de jaarlijkse compensatie is afhankelijk van de totaaldeclaratie van de gemeenten en provincies op het btw-compensatiefonds en valt daarmee moeilijk te voorspellen. Op basis van de laatste informatie uit de septembercirculaire zien we dat de aantrekkende economie leidt dat hogere declaraties op het fonds en daardoor de compensatie via het gemeentefonds afneemt. In de Begroting 2019 en verder houden we een structurele behoedzaamheidsmarge aan van € 2 miljoen op het bedrag van € 5,5 miljoen vanuit de verwachting dat het beroep op het BCF zal toenemen. Of deze marge naar de toekomst voldoende zal zijn, blijven wij jaarlijks volgen en zo nodig bijstellen.

Btw-sportvrijstelling: Bijzonder aandachtspunt is de mogelijkheid tot compensatie van de btw kosten vanaf 2019 in verband met de wijziging in de btw-sportvrijstelling. Door wetswijziging komt het recht op vooraftrek van btw die aan gemeenten in rekening is gebracht over de kosten die toerekenbaar zijn aan de ter beschikking stellen van sportaccommodaties te vervallen. Het Rijk gaat de gemeenten voor dit nadeel compenseren via de nieuwe specifieke uitkering Sport. Op dit moment is er onvoldoende zicht op of deze maatregel tot een nadeel leidt.  

Volumerisico´s opbrengstramingen: Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Ook het volume van geraamde dividenden is te zien als een risicopost. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. In de risicocalculatie is in totaal circa € 1,50 miljoen als risicobedrag opgenomen (als middenrisico).

Dividenduitkeringen: De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen van een aantal verbonden partijen. In de risicocalculatie wordt rekening gehouden met een daling van 10%.  

Minderopbrengst Onroerende Zaakbelasting verzorgingstehuizen: Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief in plaats van het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. In 2017 en 2018 hebben hiervoor in Zwolle geen procedures gelopen. We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 miljoen als laag risicobedrag opgenomen.

De omgevingswet, private toets omgevingsvergunning, pilot digitaal aanvragen rijbewijzen en digitaal aanvragen reisdocumenten zijn ontwikkelingen die gevolgen (kunnen) hebben voor de dienstverlening van Zwolle aan haar burgers en bedrijven. Dit kan zeker ook gevolgen hebben voor de inkomsten en kosten van de gemeente. Of zich dit gaat voor doen en wat de omvang hiervan is kunnen we nu nog niet aangeven. Daarom is dit meegenomen als p.m. post.

Bedrijveninvesteringszones: Ten behoeve van de bedrijveninvesteringszones in de binnenstad int de gemeente bij de betrokken ondernemers de heffing die vervolgens weer terugvloeit naar de uitvoerende stichting of vereniging. De gemeenteraad heeft besloten een minimale bijdrage toe te kennen. Dit betekent dat de gemeente verlies moet nemen wanneer  de werkelijke inkomsten lager zijn  dan de minimale toegezegde bijdrage. Niet iedere belastingplichtige heeft echter op dit moment betaald. Het gaat hierbij nog om de inning uit 2017 die in november 2017 heeft plaatsgevonden. Op dit moment staat nog ca 40.000 Euro open. De fase van dwanginvordering voor het jaar 2017 gaat in oktober 2018 plaatsvinden. Ook de inning voor het jaar 2018 zal medio oktober 2018 plaatsvinden. Naar verwachting zal ook hier niet het volledige bedrag geïnd worden. Een risicobedrag van €75.000 met kans midden is opgenomen.

3. Open eind risico´s.

Participatiewet inkomensdeel: Gemeenten voeren de bijstand in medebewind uit. Gemeenten ontvangen hiervoor een budget van het Rijk via een specifieke rijksuitkering (BUIG). De gemeente Zwolle verwacht voor 2019 een tekort op de bijstandsuitgaven van €3,0 miljoen (bij een geprognosticeerd rijksbudget 2019 van €47,8 miljoen). Voor dit tekort kan geen beroep worden gedaan op een extra rijksbijdrage uit de vangnetregeling. De vangnetregeling houdt in dat overschrijding van het rijksbudget tot 7,5% volledig voor rekening van de gemeente komt, van het tekort tussen 7,5% en 12,5% komt 50% voor rekening van de gemeente en de overschrijding boven de 12,5% wordt volledig vergoed door het Rijk. Het geprognosticeerde tekort voor 2019 bedraagt 6,2% van het rijksbudget. Een tekort van 3,0 miljoen is meegenomen in de begroting 2019. Het maximale risico bedraagt € 4,8 miljoen bij een tekort van 12,5% of meer. Bij een stijging van 1% van het aantal bijstandsgerechtigden is het tekort € 3,6 miljoen. Het verschil met het verwachte tekort van € 0,6 miljoen is in de risicomatrix opgenomen met als risicoweging midden.

Bijzonder bijstand bestaat uit diverse open einde regelingen waaronder beschermingsbewind, kinderparticipatie, chronisch zieken en inkomenstoeslagen. De vergoedingen voor beschermingsbewind zijn de afgelopen jaren met €1,6 miljoen gestegen. In de begroting is ter dekking van dit tekort structureel €1 miljoen extra geraamd. De resterende € 0,6 miljoen wordt in 2019 incidenteel gedekt. Daarmee is het totaal van de budgetten voor bijzondere bijstand op niveau en de weging van het risico van de open einde regelingen bijzondere bijstand in de risicomatrix laag.

Leerlingenvervoer: In de risicomatrix is voor leerlingenvervoer een risicopost ad € 0,2 miljoen opgenomen met als weging laag.

Wmo: De volgende onderdelen beschouwen we als openeindregeling: Wmo, thuisondersteuning, dagbesteding, Jeugdzorg. We berekenen deze conform de spelregels van openeindregeling. Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, druk vanuit wachtlijsten, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc. komen vooral hierin tot uitdrukking. In 2018 zien we een toename in het aantal Wmo verstrekkingen hulpmiddelen, dit leidt er toe dat we het risico voor 2019 op hoog zetten. Voor thuisondersteuning hebben we het risico profiel verlaagd, dit omdat er met het nieuwe inkoopcontract naar verwachting een betere beheersing ontstaat. De eerste ervaringen / cijfers geven dit aan.  

Eigen bijdrage: De inkomsten uit eigen bijdrage is in 2019 aangepast op basis van werkelijke cijfers en de invloed van het abonnementstarief. Aangezien de effecten van de invoering van dit tarief nog niet volledig te bepalen zijn blijft het risico hoog.

Jeugdwet: De taken die de gemeente uitvoert in het kader van de jeugdwet is onderverdeeld in GGZ, J&O, PJZ, PGb, Lvb, en LTA. De diverse bekostigingssystematieken en de complexiteit van het vastleggen van onderhanden werk maken het moeilijk om vanuit de budgetten beheersing over de ontwikkelingen van het gebruik te doorgronden. Per 2018 is voor een deel van het jeugd werk een nieuwe vorm van bekostigen ingegaan en voor een deel niet (voor dat deel blijven problemen rondom het onderhandenwerk bestaan). Er zijn verschuifeffecten tussen beide delen ontstaan. Inzicht in en sturing op het gebruik wordt hierbij bemoeilijkt.. De prognose over 2018 laat een toename in zorg kosten zien. Derhalve wordt het risico op hoog gezet.

Financiële effecten transformatie: In de Perspectiefnota 2018 - 2021 zijn financiële effecten verwacht op basis van verwachte ontwikkelingen in de zorgkosten-behoefte als gevolg van de transformatie projecten. In het voorjaar zijn deze opnieuw doorgerekend en onderdeel geworden van het financiële perspectief. Ook deze bijgestelde raming kent onzekerheden. Het financieel effect komt tot uitdrukking in de diverse budgetten van Wmo en Jeugd.

Participatie wet: Het risico op Participatie heeft betrekking op de wettelijke verplichting om per 1 januari 2017 voldoende werkplekken met minimaal 30% loonwaarde voor beschut werk nieuw te realiseren. Als dit niet lukt is het risico dat een tekort op de loonwaarde moet worden aangevuld.

Wet sociale werkvoorziening: Gemeenten ontvangen van het Rijk een specifiek budget voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De toegang tot de Wsw is per 1 januari 2015 afgesloten en het rijksbudget wordt afgebouwd. Er is in 2019 een financieel tekort van € 2,5 miljoen (bij een geprognosticeerd rijksbudget 2019 van € 12,5 miljoen) omdat het rijksbudget ontoereikend is om de salarissen van de SW-medewerkers te voldoen. Dit tekort is in de Begroting 2019 meegenomen. De uitvoeringskosten voor de Wsw door Wezo NV bedragen € 5 miljoen. Daar tegenover staat eenzelfde bedrag aan opbrengsten uit detacherings- en productiewerk van SW-medewerkers. Deze opbrengsten lopen sinds 2018 terug waardoor het risico op een negatief operationeel resultaat toeneemt. Dit risico is in de risicomatrix opgenomen met als weging hoog.

Kwijtschelding: De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen. Het beperkte risico is in de risicomatrix op p.m. gesteld.

4. Schadeclaims.

In de vertrouwelijke risicoparagraaf wordt een overzicht gegeven van ingediende bezwaarschriften en planschadeverzoeken. Een aantal verzoeken zijn recent afgewikkeld via besluitvorming en zijn dus geen risico meer. Voor nog lopende zaken zal de onafhankelijke schadebeoordelingscommissie komen met een conceptadvies waarop beide partijen een reactie mogen geven. Na het uitbrengen van het conceptadvies door deze commissie is er meer zicht op de te verwachten uit te betalen bedragen. Deze komen als regel niet ten laste van de algemene middelen.

5. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en verbonden partijen.

NV Wezo: De gemeente is 100% eigenaar van de aandelen van de NV WEZO. Hierdoor staat de gemeente bij de BNG voor € 15,0 miljoen garant voor alle korte en langlopende geldleningen van de NV. Het totaal saldo aan vaste geldleningen per 31/12/2017 bedroeg € 5,46 miljoen en aan rekening courant € 4,15 miljoen; totaal € 9,61 miljoen. Er is sprake van enig risico, ingeval van de NV niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Daar staat tegenover een zekerheidstelling in de vorm van onderpand van al het onroerend goed van de NV (getaxeerde marktwaarde 2012 € 10 miljoen).

Aandelenkapitaal: De gemeente Zwolle participeert in een aantal, overheid-geliëerde, bedrijven in de vorm van deelname in het aandelenkapitaal. Ultimo 2018 geschiedt dit tot een bedrag (op basis van onze boekwaarde) van circa € 1,0 miljoen. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil.

Verstrekte lening aan veiligheidsregio: Ultimo 2017 was de schuldrest bijna € 4,2 miljoen. Jaarlijks vinden er aflossingen plaats. In de loop van 2022 zal het dan nog uitstaande bedrag van ruim € 3,7 miljoen worden verrekend met de terugkoop van de kazerne aan de Middelweg.  

Verstrekte leningen woningcorporaties: Het betreft leningen aan woningcorporaties c.a. De schuldrest per ultimo 2017 bedraagt ruim € 14 miljoen. Dit bedrag wordt jaarlijks lager vanwege reguliere aflossingen. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten, samen met het Rijk, gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Daarnaast heeft de nieuwe Autoriteit Woningbouwcorporaties (vervanger van voormalig CFV) de corporaties financieel beoordeeld. Dit leidde niet tot opmerkingen dan wel interventies bij onze corporaties.Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als p.m. verwerkt).

De door ons verstrekte twee leningen aan een zorginstelling hebben een schuldrest van € 2,0 miljoen. Deze leningen zijn geborgd via het Waarborgfonds voor de Zorg. Het risico achten we laag.  

Ultimo 2017 bedraagt de schuldrest circa € 3,8 miljoen van verstrekte, achtergestelde leningen, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een karakter van publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Beperkt risico op deze investeringen blijft altijd aanwezig.

Als p.m. risico opgenomen in de matrix. Voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand c.a., € 2,9 miljoen per begin 2018, ligt het risico volledig bij het Rijk.

Verstrekte leningen lokale organisaties: De overige schuldrest van bijna € 1,8 miljoen, waarvan € 0,4 miljoen uitgestelde betaling in verband met verkoop Ecodrome. Hierbij is een recht van eerstehypotheek op het verkochte ten behoeve van de gemeente gevestigd. Daarnaast loopt er lening in aan Odeon, dit betreft terugbetalingsregeling over teveel ontvangen subsidie van bijna € 0,7 miljoen. Betreft verder leningen verstrekt aan enkele organisaties op het terrein van de sport en aan particulieren voor riolering en ten behoeve van zonnepanelen aan scholen.Ten aanzien van laatstgenoemde schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij onze gemeente. Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en / of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen. Tevens zijn er nog vorderingen op twee gemeenten in verband met de overname van de WEZO door ons. Het risico hierop achten we nihil. Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen ten behoeve van doelgroepen, die volledig worden gedekt ten laste van respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve p.m. risico opgenomen.

De leningen (restant schuldrest ultimo 2017 ruim € 2,4 miljoen) die middels het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland zijn verstrekt, gaan allen met NHG garantie. Mocht het onverhoopt tot een gedwongen verkoop komen, dan kan het SVN een beroep doen op die NHG. Het eigen risico hierbij is 10% voor het SVN. Zij hebben een kapitaalbuffer voor die 10%. Voor onze gemeente is het dus een latent risico.

Woningcorporaties: Een schuldrestant van bijna € 713 miljoen betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties en landelijk toegelaten instellingen. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het Rijk, een achtervangfunctie (zie boven).

Garanties op leningen: Een schuldrestant van € 915 miljoen betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als p.m. post verwerkt. Het betreft leningen die tot en met 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt. Het Rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt. Met ingang van 2011 staat het Rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen.
Ruim € 5,8 miljoen hiervan betreft oude garanties ten behoeve van particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s, te dekken. Het schuldrestant van door onze gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF), bedraagt € 0,79 miljoen. In totaal is sprake van 19 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant, ofwel € 0,4 miljoen.
Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor Rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te veronachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als p.m. opgenomen.

Dierenasiel en Stichting Kringloop: het risico ten aanzien van de gemeentegaranties ten behoeve het dierenasiel en Stichting Kringloop schatten we op laag in.

Sportvereniging: Een schuldrestant van circa € 2,4 miljoen aan diverse sportverenigingen: Wij beschouwen het risico met betrekking tot deze garanties als laag. Wij zullen jaarlijks de jaarrekeningen van deze verenigingen beoordelen.
Pec: Het risico t.a.v. de garantie aan PEC Zwolle blijft laag ingeschaald. De exploitatie, mede door de maatregelen uit het meerjarig Plan van Aanpak is verbeterd. De vermogenspositie van PEC is tevens verbeterd. Dit wordt ook door de KNVB bevestigd, PEC blijft in categorie 2, de status is voldoende. Per 1 juli is het garantie bedrag verlaagd met 3 ton, conform contract

Garantie SWZ ten behoeve van verbouw vm Jenapleinschool: Laag risico, de gemeente heeft recht van eerste hypotheek, betaald huur ten behoeve van aflossing.

Garantie ten behoeve van Stadkamer, in verband met inrichting: We schatten een laag risico in, omdat de gemeente heeft tevens een subsidierelatie heeft.

6. Verzekeringsrisico´s.

Met name bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen: onderhoud wegen, verharding, bruggen, verlichting, bebording, gladheidsbestrijding, onderhoud havens, watergangen, bermen, onderhoud bomen, speelwerktuigen,  riolering, kabels en leidingen in de openbare ruimte. De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer, wegmeubilair een gevaarlijke situatie laat ontstaan of heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer, leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hiervan schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Voor zaak- en letselschade is het eigen risicobedrag € 5.000 per gebeurtenis. Voor vermogensschade is dit € 12.500 per gebeurtenis.

Onveilige situaties kunnen bij ons onbekend zijn. Zodra wij er kennis van nemen, worden deze met voorrang opgeheven. Het relatief beperkte budget voor structureel onderhoud van onder andere elementenverhardingen zou risicoverhogend kunnen werken. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen. In de afgelopen jaren hebben zich geen calamiteiten voorgedaan. De gemeente is eigen risicodrager waar het gaat om technische kunstwerken (tunnels, viaducten etc.). Alle technische kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd op de aspecten heel en veilig. De parkeerapparatuur van de gemeentelijke parkeergarages / -terreinen is onder de brand- c.q. uitgebreide gevarenverzekering meegenomen. De betaalautomaten voor straat parkeren zijn niet verzekerd. In de budgetten is een post opgenomen voor kosten van vandalisme / schade.

Onderverzekering inventaris speciaal en voortgezet onderwijs: De gemeente heeft de kosten van de eerste inrichting als verzekerde waarde inventaris verzekerd. De vraag is of dit wel voldoende is en of er geen sprake is van onderverzekering.

Onderverzekering inventaris kantoorpanden: inventaris kantoorpanden moeten nog worden getaxeerd.

7. Risico's vergunningverlening.

De risico's rondom vergunningverlening betreffen risico's die voortvloeien indien partijen procedures aangaan met de gemeente Zwolle na besluitvorming door de gemeente over vergunningsaanvragen. In het memo 'vertrouwelijke risico's' staat verwoord welke procedures er lopen en hoe we kans op en impact van inschatten van een mogelijk negatieve gerechtelijke uitspraak.

8. Risico´s grondexploitaties.

De risico’s met betrekking tot de uitvoering van de grondexploitaties zijn ten opzichte van de MPV 2018 (voorjaar 2018) verder afgenomen. De daling van de risico's is vooral het gevolg van het verder in uitvoering nemen van lopende grondexploitaties. Ontwikkeling van nieuwe grondexploitaties en aantrekkende kostenindexen brengen nieuwe risico's met zich mee. Voorlopig (in afwachting van de besluitvorming over de actualisering van de nota risicomanagement en weerstandsvermogen) handhaven we het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties op € 10 miljoen. Naar huidige inzichten wordt een voordelig resultaat over 2017 verwacht waarmee de dekkingsgraad van de risico's toeneemt. In verband met veranderde wetgeving onderzoeken wij de risico's aangaande de tienjaarstermijn van grondexploitaties en de bestemming van de NNIEGG gronden.  

9. Risico's projecten

De beheersing van de risico’s van projecten krijgt toenemende aandacht. In de voortgangsrapportage projecten wordt hier uitgebreid op in gegaan. In het memo 'vertrouwelijke risico's' staan voor de belangrijkste projecten, indien aanwezig, risicobedragen genoemd. Mochten deze risico’s optreden dan dienen posten onvoorzien en eventueel bestemmingsreserves als eerste en tweede budgettaire dekkingsmogelijkheid. Dat is echter niet geheel dekkend. Het restantbedrag is met een risico van 50% is de berekening van het benodigde weerstandsvermogen meegenomen

10. Overige risico's.

De afgelopen jaren worden we vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Daarnaast is er nog sprake van achterstallig onderhoud. Het bestand van de kleine straatbomen "vergrijst". In de komende jaren wordt een deel planmatig vervangen op basis van het Meerjarenopgavenplan (MJOP).

  • Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen. De schade als gevolg van de Kastanjebloedingsziekte neemt toe. Bij monumentale bomen worden maatregelen genomen om de boom waar mogelijk te sparen. Andere zieke bomen worden gekapt en vervangen.
  • De potentiële risicobomen met betrekking tot veiligheid worden om de twee jaar geïnspecteerd (VTA-inspectie); de risicobomen met een hoog risicoprofiel worden elk jaar geïnspecteerd. Op basis van de inspectie wordt snoei toegepast en wordt het meerjarige vervangingsplan opgesteld.  
  • De kosten voor bestrijding van de eikenprocessierups blijven hoog en groeien nog. Direct optreden is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers. De verspreiding hangt sterk af van de weersomstandigheden.
  • In 2017/2018 zijn als gevolg van de Essentakkensterfte meer dan 1.000 essen gekapt en grotendeels herplant met andere soorten. Jaarlijks worden alle essen geïnspecteerd en wordt bepaald welke zieke essen gekapt of gesnoeid moeten worden. Uit de inspectie die in de zomer van 2018 is uitgevoerd blijkt dat de ziekte doorzet maar dat het aantal te kappen bomen veel kleiner is dan in de winter van 2017-2018. In de afgelopen winter is duidelijk een inhaalslag gemaakt.
  • De overlast door “lekkende bomen” blijft groot. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen". Naast lindes geven sinds 2012 ook andere boomsoorten deze overlast. Alleen bij extreme hinder worden maatregelen genomen.
  • Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn.
  • De Japanse Duizendknoop is een invasieve exotische plant. De wortels kunnen in potentie schade toebrengen aan funderingen van gebouwen, dijken en civiele kunstwerken. De plant is moeilijk te bestrijden. In 2018 is een inventarisatie uitgevoerd van het aantal en de omvang van de groeiplaatsen in de openbare ruimte. Er zijn daarbij circa 150 groeiplaatsen geconstateerd, los van groeiplaatsen op particulier terrein en ontwikkellocaties. Er is een raming gemaakt van de kosten om de plant te bestrijden. De kosten bedragen circa € 1,8 miljoen in de komende twintig jaar. Eind 2018 wordt een voorstel aan de raad voorgelegd over de bestrijding.

Omdat het budget voor het product “bestrijding ziektes en plagen” de afgelopen jaren structureel is overschreden wordt ten behoeve van de Perspectiefnota 2020 - 2023 een analyse gemaakt en een voorstel gemaakt ten aanzien van de beleidskeuzes en de dekking van de kosten.

Binnen het programma Bedrijfsvoering spelen zich diverse risico's af die binnen de context van het programma beheerst worden en bij optreden zoveel mogelijk financieel geabsorbeerd. Van het management verwachten we adequate risicobeheersingsmaatregelen. De beheersing van de loonsom, in relatie tot de werklast en werkdruk is in 2016 aanzienlijk aangescherpt, desalniettemin valt niet uit te sluiten dat er risico's optreden. Op dit brede terrein kunnen daarnaast altijd beheersmatige risico's optreden als onvolledige personeelsdossiers in geval van ontslagprocedures of controles loonbelasting, fraude, niet voldoen aan archiefwet etc. Meer specifiek noemen we het risico van de informatievoorziening. Gebleken is dat deze verbeterd moet worden (zie MPI), maar dat de verbeteringen risicovol voor de stabiliteit van de bestaande inrichting van de informatievoorziening. De verbeteringen zijn complex en lastig beheersbaar. Hoewel de eisen die we stellen aan de beheersing steeds groter worden valt niet uit te sluiten dat risico's optreden. Zo is vanaf eind mei de AVG van toepassing, waarvan de implementatie nu vorm krijgt. Het risico op boetes bestaat. De boetes kunnen hoog zijn, en de kans erop moeilijk in te schatten.