In Zwolle groeit 10% van de kinderen, zo’n 2.100 kinderen, op in een huishouden met een laag inkomen. In de Armoedemonitor 2018 wordt een omvang en beschrijving van Zwolse kinderen uit minimahuishoudens gegeven. Het aantal kinderen in minimahuishoudens in gelijk aan vorig jaar (de verschillende aantallen (vorig jaar 2.600 en nu 2.100) komen voort uit nieuwe rekenwijzes van het CBS). Met de nieuwe rekenwijze komt het aantal van vorig jaar uit op 2.100). Gemiddeld zitten in elke Zwolse klas dus 2 tot 3 kinderen die in armoede opgroeien. Vaak is er dan geen geld voor schoolspullen of lidmaatschap van een vereniging of een verjaardagscadeau. Ook gaan ze zelden of nooit een dagje op uit of op bezoek. Uit onderzoek blijkt dat opgroeien in armoede negatieve gevolgen heeft op korte en lange termijn. Kinderen zelf ervaren dat ze niet mee kunnen doen, geen eigen kamer of minder kleding hebben dan leeftijdsgenootjes. Op middellange termijn worden hun schoolprestaties er negatief door beïnvloed en er is een grotere kans op probleemgedrag. Hierdoor hebben ze op lange termijn meer kans op een lager opleidingsniveau, meer kans op werkloosheid en daardoor meer kans dat ook hun eigen kinderen weer in armoede opgroeien. Samen met de ondersteuningsteams op scholen proberen we de kinderen en hun ouders te ondersteunen. Door inzet van een armoederegisseur en ervaringsdeskundigen ondersteunen we scholen bij het signaleren van armoede bij kinderen. |