Eén van de redenen voor de transitie van jeugdhulp naar gemeenten in 2015 was de sterke groei van jeugdhulp, zowel in gebruik als in kosten. Tegelijk is landelijk het totale aantal kinderen en jongeren nauwelijks toegenomen. De met de overdracht van jeugdhulp naar gemeenten beoogde transformatie is er dan ook op gericht om indien nodig snel en goed te voorzien in benodigde jeugdhulp, maar ook om een onnodig beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp te voorkomen. Dus: zo zwaar als moet, zo licht als kan! Ervaringen in Scandinavië leren dat zo’n transitie niet op korte termijn leidt tot een afname van de vraag. Er is in de eerste jaren juist sprake van een vraagstijging doordat de zorg dichter bij mensen wordt georganiseerd. Pas na verloop van tijd neemt de (intensiteit van) de vraag pas af. Ook in Zwolle lijkt vooralsnog sprake van een aanhoudende vraag naar meer gespecialiseerde (jeugd)hulp, resulterend in een overschrijding van de begroting voor 2017 van 2,5 miljoen en indicatief 2 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2018. Door tegelijk te werken aan een ander systeem zal de vraag naar en intensiteit van hulp op den duur wel gaan afnemen. In combinatie met de Wmo houden we op concernniveau in de begroting 2019 en verder rekening met een jaarlijkse volumegroei van € 1,3 miljoen voor Jeugd en Wmo en beschikken we over een behoedzaamheidsmarge ingeval de doorvoering van de transformatie minder snel gaat. Sinds 2015 zijn belangrijke stappen gezet in de beoogde transformatie jeugdhulp. Zo werken we samen met het onderwijs in Zwolle aan ondersteuning van kinderen / leerlingen die dit nodig hebben, vanuit de wettelijke plicht voor passend onderwijs respectievelijk jeugdhulp. We werken aan het realiseren van de gezamenlijke ambities in de 'Ontwikkelagenda passend onderwijs en jeugdhulp' (januari 2017) in onder meer gezamenlijke ondersteuningsteams op school en in proeftuinen rondom thuiszitters, dyslexie en speciaal basisonderwijs. Daarnaast is in 2015 met partners in het brede jeugdveld een visie ontwikkeld op de gewenste innovatie van jeugdhulp en zijn veel ideeën naar voren gekomen om de beoogde transformatie te realiseren. We werken nu aan de uitvoering op grond van de 'Transformatienota sociaal domein' (2016) en het ‘Interventieplan sociaal domein’ (2018) en de regionale visie 'Samenwerken aan transformatie' (2016) van de 11 samenwerkende gemeenten in de jeugdhulpregio IJsselland. Zo werken we rondom de lokale toegang voor niet vrij toegankelijke jeugdhulp aan betere samenhang en samenwerking tussen sociale wijkteams, huisartsen en andere verwijzers naar jeugdhulp. De eerste resultaten wijzen uit dat het ook daadwerkelijk lukt om kinderen en jongeren sneller de goede ondersteuning te bieden, de deskundigheid van gespecialiseerde jeugdhulp beter te benutten en onnodige verwijzing naar niet vrij toegankelijke jeugdhulp (met name jeugd GGZ) te voorkomen, waardoor ook een besparing op de uitgaven voor met name jeugd GGZ wordt bereikt. In 2017 maakten 3.345 van de jongeren tot 23 jaar gebruik van enig vorm van jeugdhulp (9,5%). 2.890 jongeren (8,2%) hadden jeugdhulp zonder verblijf, 455 jeugdhulp met verblijf (1,3%). Dit is een lichte daling ten opzichte van 2016, toen 9,7% enige vorm van jeugdhulp gebruikte. Tegelijk is de decentralisatie gepaard gegaan met een bezuiniging oplopend naar 15% in 2017 waardoor in financiële zin een tekort is ontstaan. Dit noodzaakt om de balans te herstellen. We streven ernaar door hervormingsmaatregelen dit tekort zoveel mogelijk op te lossen. Door de samenwerking tussen Sociale Wijkteams, huisartsen, scholen en jeugdhulpaanbieders begint meer inzicht te ontstaan in omvang en aard van hulpvragen van kinderen, jongeren en ouders. Dit biedt naar verwachting nieuwe aanknopingspunten voor verdere transformatie van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen in de stad. Vaak wordt jeugdhulp geboden in de vorm van individuele behandelingen, waar meer collectieve arrangementen mogelijk tot betere resultaten tegen lagere kosten kunnen leiden. |